In een uitverkocht Ahoy kroonde PKC zich voor de vierde keer in vijf seizoenen tot winnaar van de Kenonz Korfbal League. Het team van afzwaaiend coaches Wim Scholtmeijer en Jennifer Tromp beleefde een bijzonder matig seizoen waarin ze geplaagd werden door blessures en vormdipjes, maar uiteindelijk kregen ze alles net op tijd op de rit om de play-offs te halen. Titelfavoriet DVO werd in twee wedstrijden verslagen, en in de finale werd ook Fortuna - na een spannende eerste helft - uiteindelijk aan de zegekar gebonden. Met nog zes minuten te gaan in de eerste helft keek PKC echter nog tegen een 4-7 achterstand aan. Hoe lukte het de Papendrechters om de wedstrijd om te buigen en hun “Comeback Season“ een succesvol eind te geven?
De klasse van Olav van Wijngaarden
Olav van Wijngaarden bevestigde in de Ahoy-finale de woorden die bondscoach Ard Korporaal sprak in de voorbeschouwingspodcast van RTV Rijnmond: “Het is gewoon waardeloos om tegen Olav z’n vak te spelen omdat Olav erin staat.“ De PKC-aanvoerder speelde aanvallend een ijzersterke wedstrijd doordat hij vakgenoten Jelmer Jonker, Sanne van der Werff, en Nienke Hintzbergen kans na kans gaf om tot schot te komen. Zeker bij Jonker en Van der Werff was het zichtbaar dat ze de herhaling van schoten nodig hadden om in de wedstrijd te groeien. Daarnaast was hij ook twee keer trefzeker van afstand en zette hij PKC daarmee op een beslissend gat van vier doelpunten (19-15), maar zijn invloed op de wedstrijd was nog vele malen groter in de verdediging.
Van Wijngaardens vak stond opgesteld tegen het Fortuna-vak met Wouter Wildschut, Joren van Nieuwenhuijzen, Laura van der Linden en Jessica Lokhorst, en dit vak werd de hele wedstrijd ontregeld door de beste verdediger van Nederland. Fortuna speelt in dit vak al het hele jaar dynamisch, beweeglijk korfbal waarbij de nadruk ligt op het scoren over verschillende schijven, en waarin Wildschut uiteindelijk de verantwoordelijkheid draagt voor de meeste pogingen en doelpunten. Van Wijngaarden zorgde echter dat Fortuna maar in twee spelsystemen terechtkwam, en beide hadden niet de voorkeur van de Delftenaren. In het eerste kwartier speelde Fortuna veel aanvallen met Van Nieuwenhuijzen in de rebound (tegen Jonker) en Wildschut in de aangeef (tegen Van Wijngaarden), waardoor de meeste kansen genomen werden door de dames. PKC gaf bewust de aangeef weg, want Van Wijngaarden bleef iedere keer achter Wildschut om zo in te kunnen breken op de reboundpositie van Van Nieuwenhuijzen. Het was duidelijk zichtbaar dat PKC het geen probleem vond om Lokhorst - en in mindere mate - Van der Linden veel aan het schot te laten aan de buitenkant. Zij haalden de eerste helft beiden een bijzonder goed percentage en verbloemden daarmee dat Fortuna amper rebounds pakte en dat Wildschut er totaal niet aan te pas kwam. De tweede opzet was namelijk een ongelijke situatie waarbij Van Nieuwenhuijzen vanuit de rebound speelde en Wildschut in de punt stond. Deze aanvalsopzet werd compleet teniet gedaan door Van Wijngaarden, die niet enkel Wildschuts doorbraak volledig wegnam, maar ook bij elk van zijn verre afstandschoten terugzakte om alle rebounds bij Van Nieuwenhuijzen weg te plukken, én regelmatig de passing naar Wildschut wist te verstoren.
Wetende dat Fortuna geen aanvallende opties achter de hand had, zorgde Van Wijngaarden er eigenhandig voor dat Fortuna volledig afhankelijk werd van de aanvallende één-tegen-één kwaliteiten van Lokhorst en Van der Linden - beiden goed in Ahoy, maar niet de speelsters die je vanuit een aanvallende rol naar de landstitel gaan schieten. Dat PKC bewust koos om de eerdergenoemde 2-2 met de dames voorin weg te geven bleek overigens in de korte fase dat Fleur Hoek in dit vak terecht kwam, toen gingen Jonker en Van Wijngaarden namelijk wél risico nemen in het voorverdedigen (o.a. door elkaars tegenstander over te nemen). Kortom, Van Wijngaarden deed op het allerhoogste podium waar hij al jaren in excelleert: een heel vak ontregelen.
De verdedigende kwaliteiten van Merijn Mensink
Met Bo Oppe en Jorien Jordaan heeft PKC een duo in handen waar ze nog jaren plezier aan gaan beleven. In de slotfase van het seizoen werd herhaaldelijk duidelijk dat tegenstanders van goede huize moeten komen om deze herencombinatie af te stoppen. Zoals ik vooraf schreef, zou Fortuna vanaf het begin van het duel een groot nadeel hebben als het vak met Oppe/Jordaan tegenover de boomlange Merijn Mensink zou komen te staan. PKC liet eerder tegen DVO zien genadeloos te zijn in het opzoeken van het één-tegen-één duel tegen minder sterke verdedigers, en in de finale bleek deze aanvalsopzet van doorslaggevend belang. Fortuna koos ervoor om Mensink tegenover Jordaan op te stellen en Nik van der Steen tegen Oppe te laten verdedigen, waarbij de dames moesten voorkomen dat PKC gemakkelijk in hun favoriete 2-2-spel kon komen met de mannen aan de buitenkant. Renée van Ginkel deed haar uiterste best om Romy de Rijke uit de rebound te houden, en als er wél werd geschoten door Oppe of Jordaan, dan zakte Mensink of Van der Steen in om te voorkomen dat PKC de bal afving. Dit was in de eerste helft verrassend succesvol, voornamelijk doordat zowel Oppe als Jordaan onrustig was in de schotselectie. Ze brachten niet het geduld op om de eenvoudigste kansen te nemen tegen de inzakkende heren en speelden daarmee Fortuna in de hand. Naarmate het rustsignaal naderde, veranderde dit echter; Oppe stelde zijn schoten uit om te zorgen dat de kansen uitsluitend uit de handen van Jordaan kwamen, die dit vertrouwen terugbetaalde door in totaal maar liefst acht keer raak te schieten.
Aan het begin van de tweede helft bleef Jordaan scoren, wat Fortuna ertoe dwong om andere verdedigende strategieën te proberen. Op een stand van 14-12 werd besloten om Van der Steen tegenover Jordaan te posteren, maar dit zorgde er enkel voor dat Oppe aan kon vallen tegen Mensink, wat ook geen goede match-up bleek voor de rood-witten. Het tweede probeersel was Kay van Vliet inwisselen voor Mensink zodat hij Jordaan kon proberen te beteugelen, en alhoewel hij dit resultaat-technisch goed deed door Jordaan verder van de korf te drukken met zijn lange armen, was niemand verrast dat Jordaan uiteindelijk ook tegen Van Vliet meermaals eenvoudig af kon drukken. Het meest opzienbarende aan de wissel Van Vliet-Mensink, was dat Fortuna niet probeerde om het aanvalsspel van PKC te veranderen. Ze brachten de ene lange heer in voor de ander, en PKC profiteerde hier juist van door Van der Steen keer op keer in de rebound neer te zetten en daarmee de tijd in hun voordeel te laten werken. Fortuna-coaches Damien Folkerts en Joost Preuninger zullen hier hoe dan ook een gegronde reden voor hebben gehad, maar ik verwachtte eigenlijk dat ze het spelbeeld zouden proberen te kantelen door heren van vak te laten wisselen of de verdedigende strategie aan te passen. Het was bijvoorbeeld een optie geweest om Wildschut en Mensink van vak te laten wisselen, zodat er in het ene vak meer weerstand kon worden geboden tegen het reboundgeweld van Van Wijngaarden, en in het andere vak met Wildschut en Van der Steen twee goede verdedigers tegenover Oppe en Jordaan te kunnen zetten. Het inbrengen van Van Vliet voor Mensink veranderde namelijk niets aan het spelbeeld van de tweede helft en de Fortuna-coaches bevestigden dit door de invaller weer naar zijn plaats op de bank te verwijzen en de oude match-ups in ere te herstellen.
Nu de slotfase van de competitie erop zit, kan geconcludeerd worden dat de Mensink/Van der Steen-combinatie verdedigend voor de nodige problemen zorgt aan Fortuna-zijde. Zowel LDODK als PKC had succes in het uitspelen van Mensink in de één-tegen-één, terwijl Van der Steen tegen Harjan Visscher, Ran Faber, Oppe en Jordaan het onderspit moest delven in de rebound (wat hem uiteraard niet te verwijten valt gezien de lengteverschillen). Anderzijds kon de korfbalwereld voor de zoveelste keer aanschouwen dat PKC met Jorien Jordaan goud in handen heeft. Het is ongekend dat zo’n jonge speler in zo’n wedstrijd zo belachelijk volwassen kan spelen en nu al zo lastig te verdedigen is. Hij speelde aanvallend zo compleet, maar had ook verdedigend een grote impact op dit duel door verrassend veel rebounds te winnen tegen Mensink. Hij zal zonder twijfel de prijs voor Talent van het Jaar winnen en is - in mijn ogen - ook goed genoeg om op korte termijn aan te sluiten bij TeamNL Korfbal.
Zita Schröder: de ultieme stille kracht
Bij PKC ging dit seizoen terecht veel aandacht uit naar de afwezigheid van Brett Zuijdwegt en het vallen en opstaan van Oppe, maar er was verrassend weinig aandacht voor de met blessures kwakkelende Zita Schröder. Ze speelde vaak maar delen van wedstrijden en haalde een zichtbaar lager niveau dan in eerdere seizoenen, waarschijnlijk ook door haar slepende blessureleed. In de finale deed ze echter wat door menig korfbalkijker voor onmogelijk werd gehouden, Fleur Hoek uitschakelen in de één-tegen-één.
Het indrukwekkendste aan het optreden van Schröder was dat ze Hoek grotendeels in haar eentje af wist te stoppen. In de play-offs zagen we dat LDODK voortdurend koos om een tweede dame rugdekking te laten geven, waardoor Van Ginkel steeds de ontstane vrijheid kon benutten door relatief eenvoudige schoten binnen te werken. Daarnaast legde LDODK regelmatig risico in het voorverdedigen, wat Van der Steen meer ruimte gaf om zich vanaf de buitenkant met het scoreverloop te bemoeien. PKC koos er echter voor om Oppe zich vast te laten bijten in Van der Steen, en De Rijke druk te laten geven op Van Ginkel, waardoor Schröder en Hoek voortdurend in een letterlijke één-tegen-één uitkwamen. Hierbij dwong Schröder Hoek steeds naar grote afstanden door niet te ver terug te gaan in haar bewegingen naar binnen toe. Dit had als gevolg dat Hoek een aantal keer door kon breken, maar los van een strafworp en een rake doorloopbal leverde dit weinig grote problemen op. Schröders verdedigende werk voorkwam dat Hoek makkelijke schoten aan de buitenkant kon nemen, en daarmee werd Fortuna’s grootste wapen geneutraliseerd.
Los van het individuele werk van Schröder, speelde Fortuna PKC ook in de kaart door de laatste tien minuten van de eerste helft amper nog te zoeken naar de kansen van Hoek. Er werd onwaarschijnlijk veel over Van der Steen gespeeld vanuit een ongelijke situatie met Mensink in de rebound en Van Ginkel in de steun. Door het seizoen heen wordt in dit aanvalssysteem meestal gekozen voor een bal op Hoek, waarna Van der Steen richting de steunpositie beweegt om een 2-2-situatie met de dames voorin te creëren, maar nu werd er gekozen om Van der Steen lastige schoten te laten nemen tegen Oppe. Daarnaast verstoorde De Rijke in deze fase veel aanvallen door veel druk te geven op de passing van Van Ginkel. De individuele verdedigende kwaliteiten van Schröder zorgden ervoor dat Hoek niet goed in de wedstrijd kwam, waardoor de andere PKC-verdedigers gefocust konden blijven op het uitschakelen van hun individuele tegenstanders.
Kampioen
PKC was zowel qua individuele kwaliteit als qua collectief een paar maten te groot voor dit Fortuna. De Papendrechters beschikken over te veel spelers die aanvallend het verschil kunnen maken, terwijl ze verdedigend amper kwetsbaarheden hebben en in Van Wijngaarden, Schröder en Oppe drie goede counters hadden voor Fortuna’s aanvallende sterkhouders. Zonder zelf groots te spelen (gezien hun niveau in de eerste helft) waren ze overtuigend beter dan een Fortuna dat deed wat ze konden. Misschien was het met Daan Preuninger een andere wedstrijd geworden, maar laten we niet vergeten dat PKC het ook moest stellen zonder Brett Zuijdwegt, één van de beste dames van de afgelopen jaren. In de laatste zes weken bevestigde PKC dat de hegemonie nog niet voorbij is, en ik acht de kans aanwezig dat deze lijn volgend jaar wordt doorgezet, al mag de impact van een dusdanige verandering in de technische staf niet worden onderschat.